ARTIKEL 74

Optreden en fatsoen


Home Artikelengroep 72--79

Opmerking algemeen 1

  1. Juiste houding
    1. Een speler behoort zich altijd hoffelijk te gedragen.
    2. Een speler behoort zorgvuldig iedere opmerking of onnodige handeling te vermijden die ergernis of verlegenheid zou kunnen veroorzaken bij een andere speler of het genoegen van het spel zou kunnen verstoren.
    3. Een speler behoort steeds op dezelfde, correcte wijze te bieden en te spelen.
  2. Fatsoen
  3. Uit oogpunt van fatsoen behoort een speler niet:
    1. onvoldoende aandacht aan het spel te besteden;
    2. ongevraagd commentaar te leveren tijdens het bieden en spelen;
    3. een kaart klaar te houden voordat hij aan de beurt is;
    4. het spelen onnodig te rekken (door bijvoorbeeld door te spelen terwijl hij weet dat alle slagen zeker voor hem zijn) met het oogmerk een tegenstander van zijn stuk te brengen;
    5. de wedstrijdleider te ontbieden en hem toe te spreken op een voor deze of voor de andere spelers onhoffelijke wijze.
  4. Overtredingen tegen de juiste gang van zaken
  5. De volgende handelingen zijn voorbeelden van overtredingen tegen de juiste gang van zaken:
    1. het gebruik van verschillende aanduidingen voor dezelfde bieding;
    2. een blijk van goed- of afkeuring ten aanzien van een bieding of speelwijze;
    3. een aanduiding dat men verwacht of van plan is een slag te maken of te verliezen, voordat iedereen in die slag heeft gespeeld;
    4. een opmerking of handelwijze tijdens het bieden of spelen, bedoeld om de aandacht te vestigen op een belangrijk gegeven of op het aantal slagen dat nog nodig is voor een succesvol resultaat;
    5. het nadrukkelijk kijken naar een andere speler tijdens het bieden of spelen, of naar de hand van een andere speler, bijvoorbeeld met de bedoeling zijn kaarten te zien of om te zien van welke plaats hij een kaart neemt (het is echter geoorloofd gebruik te maken van informatie, verkregen doordat men onopzettelijk een kaart van de tegenstander ziet (Noot: Zie artikel 73D2 als een speler zijn kaarten opzettelijk heeft getoond.);
    6. het tonen van een duidelijk gebrek aan verdere interesse in een spel (bijvoorbeeld door het dichtvouwen van de kaarten);
    7. het afwijken van het normale tempo van bieden of spelen met de bedoeling een tegenstander in de war te brengen;
    8. het onnodig verlaten van de tafel voordat het einde van de ronde is aangekondigd.

.